Openingsrede 2014: Brandweer en Dringende Geneeskundige Hulpverlening: partners in integrale civiele veiligheid

Opluchting! Dat is wat iemand in nood ervaart wanneer hij of zij sirenes hoort en vervolgens de hulpdiensten ziet of hoort naderen. Terecht behoren de brandweerman of –vrouw, ambulancier en de dringende medische hulpverlener tot de meest gewaardeerde en vertrouwde beroepen. Ze bieden snelle en professionele hulp wanneer de nood het hoogst is. Meer nog, ze doen dat onbaatzuchtig en soms zelfs op gevaar voor eigen lijf en leden of psychisch welzijn.

De provincie Antwerpen wordt alom gezien, geroemd en vaak benijd als dé pionier in België en zelfs in Europa op het vlak van brandweerzorg en rampenbestrijding. Deze reputatie dankt ze in grote mate aan een goed samenspel tussen de raad resp. de deputatie, die bereid waren om doordacht te investeren en de gouverneur die over heel wat bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschikt op het vlak van civiele veiligheid. Ik hoop van harte dat we dat in de toekomst zo kunnen houden. Temeer, omdat precies op het terrein van zowel de politie, justitie als de brandweer vergelijkbare tendensen naar schaalvergroting merkbaar zijn. Het lijkt paradoxaal, maar alles wijst erop dat uitgerekend de provincie de meest aangewezen geografische schaal is voor de realisatie van heuse en congruente veiligheidsregio’s. Goed inspelen op deze maatschappelijke evolutie is bovendien de grootste dienst en steun die we niet alleen aan de diverse hulpdiensten en disciplines maar in het bijzonder ook aan de steden en gemeenten en last but not least aan de bevolking kunnen bieden. Het is een rol die ons als het ware op het lijf geschreven is.

Om al deze redenen focus ik in de openingsrede van dit jaar op drie cruciale uitdagingen: (1) de uitvoering van de complexe brandweerhervorming met heel in het bijzonder de overgang van gemeentelijke korpsen naar zogenaamde Hulpverleningszones,  (2) de zorgwekkende problematiek van de suboptimale organisatie van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening en (3) de moeizame migratie naar een performante en bedrijfszekere 112. Belangrijke thema's zoals de herziening van de brandweerbijdragen én de bepaling van een gemeenschappelijke verdeelsleutel alsook het statuut van de vrijwilliger in de nieuwe Hulpverleningszones, komen daarbij aan bod.

Wat de toekomst brengen zal, weet niemand. Dat de samenleving in het algemeen en burgers in nood in het bijzonder het meest gediend zijn met échte Integrale Veiligheid binnen een samenwerkingsstructuur waarin álle disciplines: brandweer, Dringende Geneeskundige Hulpverlening én politie verenigd zijn, zonder afbreuk te doen aan de specificiteit van elk van de disciplines, lijkt een evidentie of zou dat moeten zijn. Ook hier geldt: eenheid in verscheidenheid, verscheidenheid in eenheid voor meer en multidisciplinair opgevatte integrale veiligheid. Immers, pas wanneer alle veiligheidsactoren hun expertise en inzet bundelen, boeken ze samen, in een multidisciplinair teamverband, de beste en meest efficiënte resultaten. Tot spijt van wie het benijdt, allicht is de territoriale schaal van de provincie ook op dit vlak de meest aangewezen.

Immers, een brand, noodgeval of ramp is nooit 'iemands' brand, noodgeval of incident. Voor alles is het een grote bedreiging voor mensen in nood. Wie hem blust, wie het slachtoffer adequaat en met de juiste middelen verzorgt en/of zorgt voor de terugkeer naar de normale situatie met een zo klein mogelijke impact of schade, is minder belangrijk dan het resultaat: zekerheid, veiligheid en gezondheid!